Psychodiagnostiek

Diagnostiek is een vakkundig proces dat bestaat uit het bewust formuleren en vervolgens beantwoorden van vragen op basis van verzameld bewijs.

De vragen die veeleer geformuleerd en beantwoord worden zijn 1) onderkennende, 2) verklarende en 3) indicerende vragen.

Onderkennende vragen zijn vragen in de vorm van “Wat is X?”. Hierbij kan X verschillende klachten betekenen of diagnose(s) waarin een klachtenbeeld kan worden beschreven. Verklarende vragen nemen de vorm aan van “Waardoor komt X of wat zijn de gevolgen van X?”. Hierbij ligt de nadruk op oorzaak-gevolg verbanden die het ontstaan, voortbestaan of opflakkering van klachten zou kunnen verklaren. Tot slot nemen indicerende vragen in het algemeen de vorm aan van “Wat kan helpen met X?”. Dit wordt geformuleerd in de vorm van een advies en vormt de hoofdzakelijke reden om voor diagnostiek te kiezen.

Aan de hand van het verzamelde bewijs gaan we vervolgens de vragen beantwoorden.

Bewijs wordt hierbij verzamelt aan de hand van diagnostische instrumenten. Deze kunnen bestaan uit observatietaken, vaardigheidstaken, psychometrische testen, vragenlijsten en (semi-)gestructureerde interviews. Er bestaan veel verschillende diagnostische instrumenten, wat ook nodig is omdat de menselijke geest enorm complex is met uiteenlopende kracht- en klachtenprofielen. Om deze complexiteit te kunnen omvatten zijn er heel wat instrumenten nodig. De noodzaak om meerdere instrumenten te gebruiken noemt ook wel multi-method diagnostiek. Dit benadrukt ook het feit dat geen één enkel instrument met voldoende zekerheid een psychische stoornis, lees als diagnose, kan vaststellen.

Naast multi-method diagnostiek staat ook nog multi-informant diagnostiek. Veel van de instrumenten die worden gebruikt zijn onderhevig aan hoe een persoon het (dis)functioneren ervaart. Om de invloed van automatische, menselijke denkfouten te verminderen, zoals een negatieve bias, wordt er gestreefd naar het betrekken van meerdere perspectieven binnen het diagnostisch proces.

Ook psychologen zijn mensen en hebben bijgevolg hun eigen automatische, menselijke denkfouten. Om de invloed hiervan te verminderen wordt er gestreefd naar een diagnostisch proces dat van empirische aard is.

Dit wilt zeggen dat het diagnostisch proces wordt opgedeeld in verschillende fases waardoor het diagnostisch proces de vorm krijgt van een traject. Dit traject bestaat uit verschillende fases: 1) informatieverzameling, 2) vraagvorming, 3) instrumentselectie, 4) bewijsverzameling en 5) beantwoorden van vragen. Door deze fases apart te houden wordt de kans verminderd dat de psycholoog automatisch en onbewust oordelen gaat vellen die de uitkomst van het traject onrechtvaardig zou beinvloeden.

Een andere strategie om de invloed van denkfouten van de psycholoog te minimaliseren is het multidisciplinair begeleiden van diagnostische trajecten. Dit wilt eigenlijk zeggen dat meerdere zorgprofessionals betrokken zijn bij het diagnostisch traject.

Uiteindelijk komen we op een samenhang van krachten en klachten. Soms is een diagnose hier deel van, soms niet. Het weerhouden van diagnoses noemen we classificerende diagnostiek. We classificeren als het ware de aanwezige klachten en context in “vakjes”. Deze vakjes zijn de diagnoses en het classificatiesysteem dat deze classificatie begeleidt is de DSM (Diagnostical and Statistical Manual). De DSM kan je begrijpen als het wereldwijde regelboek over wat een dergelijke diagnose inhoudt. De functie van het het plakken van een etiket, wat overigens nooit het gehele beeld van de persoon met de moeilijkheden, klachten en krachten capteert, is communicatie tussen hulpverleners. Zo wordt bepaalde ondersteuning van instanties, zoals het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap), georganiseerd mede aan de hand van deze etiketten. Bij het destilleren van een persoonlijke situatie in een etiket gaat belangrijke nuancering vaak verloren wat ook de voornaamste kritiek vormt voor classificerende diagnostiek. Hierdoor is het belangrijk om te weten wat de functie is van het etiket om het zo niet te gebruiken in contexten waar persoonlijke nuancering juist ertoe doet. Persoonlijke hulpverlening is hier een voorbeeld van. Een persoon is, en moet behandeld worden als, meer dan het gedragen etiket, anders loopt de hulpverlening de mist in.